2023: doorstart als ‘vrije jongen’

Op Nieuwjaarsdag 2023 start mijn eigen bedrijf: Peter Veenendaal tekst & video. Geen exotische naam, wel lekker duidelijk. Onder die vlag ga ik doen waar ik plezier in heb en goed in ben, al zeg ik het zelf: teksten schrijven, teksten van anderen aanscherpen en video’s maken.

De afgelopen zes jaar heb ik met heel veel plezier als senior video editor gewerkt bij Videonieuwsbericht. Een fantastisch en snelgroeiend videobedrijf met een jong team dat bruist van ambitie en talent. Als nestor van die club mocht ik vooral de wat steviger journalistieke en historische klussen doen. Maar met evenveel plezier maakte ik snelle korte nieuwsvideootjes voor bedrijven, organisaties of ministeries.

In december werd ik 65 en dat vond ik een mooi moment om daar te stoppen en in een wat rustiger tempo als ‘vrije jongen’ verder te gaan. Teksten schrijven en teksten verbeteren, als eindredacteur, is prachtig werk en zal ik altijd blijven doen. Video’s maken ook. En wie weet, misschien wel weer wat radio of podcasts. Heel benieuwd wat er op mijn pad gaan komen. Zoals een bekende Nederlander ooit zei: Ik heb er zin an!

Hoe mijn moeder in 1949 achter de omroepmicrofoon belandde

Bij de pick-up in de voorkamer van ons ouderlijk huis stond een kleine verzameling langspeelplaten van onze ouders. Daartussen stond een heel bijzonder exemplaar, in een rode papieren hoes met de tekst ‘Eigendom van de K.R.O.’. In die hoes zat een zware, zwarte glasplaat die er aan één kant uitzag als een gewone elpee met groeven. Maar aan de andere kant was-ie glad. Je kon de plaat afspelen op 75 toeren, maar de naald moest aan de binnenkant worden neergelaten en vervolgde al draaiend zijn weg naar de buitenkant van de plaat. Het meest intrigerend was het papieren label met de, deels getypte tekst: Eigen opname. Datum: 7 Aug. 1949. Verjaarsgroeten door Meinie Hogenbirk. Kant 2. Totaal: 6’15”.

Fragment uit de originele radio-opname van Meinie Hogenbirk.

Het Gooise jongedamesstemmetje dat uit de houten luidsprekerdeksel klonk was dus onze eigen moeder. Ze las verjaardagsgroeten aan soldaten in Nederlands-Indië. Maar hoe zat dat nou precies? En wat had de KRO er mee te maken? Katholiek waren we niet en onze moeder kwam uit een rood nest: oma Hogenbirk was duidelijk van de VARA, tot in haar tenen. 

Meinie Hogenbirk

Ik herinner me niet veel van de verhalen die onze moeder daar zelf over heeft verteld. Maar wel dat ze inderdaad een groetenprogramma voor militairen had gepresenteerd op de radio. Ze had het ook wel eens over “de kapitein Karel Nort”, voor wie ze veel bewondering had. En ze vertelde dat ze soms stiekem een groetje tussendoor deed aan “dienstplichtig soldaat Wouter Veenendaal”, met wie ze in die jaren verkering had. In werkelijkheid is soldaat Wouter Veenendaal maar heel even in dienst geweest, tot hij zich kon laten afkeuren door tijdens een parade een geweer te laten vallen. In Indië is hij nooit geweest. 

Met die weinige aanknopingspunten ben ik vele jaren later in Hilversum op zoek gegaan naar het hele verhaal. Oudere omroepcollega’s herinnerden zich een bijzonder radioprogramma: Het Programma voor de Strijdkrachten. Dat programma werd in 1945 voor het eerst uitgezonden door Radio Herrijzend Nederland, de opvolger van Radio Oranje. Radio Herrijzend Nederland zond uit vanaf Eindhoven, nadat het zuiden van Nederland in het najaar van 1944 was bevrijd.

Arie Kleijwegt

De radiomakers van Herrijzend Nederland hadden tijdens de oorlog in Londen geleerd hoe je moderne radioprogramma’s moest maken. Eén van hen was reporter Arie Kleijwegt, vele jaren later directeur Televisie van de VPRO. Hij schreef in 1991 in Broadcast Magazine twee columns over het Programma voor de Strijdkrachten. In de jaren na de oorlog werd het dagelijks tussen half 7 en 7 uur uitgezonden op de nationale radiozender. “Het behandelde militaire onderwerpen, maar deed dat in een gevarieerde, magazine-achtige vorm afgewisseld met veel eigentijdse muziek,” schreef Kleijwegt. Door die hippe muziek en door het vaste, dagelijkse tijdstip was het programma razend populair, niet alleen bij militairen. 

Het programma bleef bestaan tot 1950. De man achter het succes was kapitein Karel Nort. Volgens Kleijwegt was hij “dertig jaar, inventief en ondernemend en met veel charme en charisma uitgerust.” Hij kende de legerleiding en prins Bernhard en kreeg door al die contacten veel voor elkaar. Via de zender van de Wereldomroep begon Nort ook een dagelijkse uitzending voor “de jongens overzee”, in Nederlands-Indië. En dat was dus het programma waarin Meinie Hogenbirk de verjaardagsgroeten heeft voorgelezen. Het was ook in Nederland te beluisteren. De glasplaat was een originele opname, bestemd voor uitzending. Bandrecorders bestonden toen nog niet. (tekst gaat door onder de foto)

De Jonge Flierefluiters onder leiding van Johan Jong.

Ergens in de jaren 90 heb ik Arie Kleijwegt opgebeld om wat meer over het programma te weten te komen. Hij vond het leuk dat iemand daar nog belangstelling voor had. Toen ik de meisjesnaam van moeder noemde bleef hij een tijdje stil en zei toen: “Ja, ik geloof waarachtig dat ik me die naam herinner”.

Hij wist ook precies hoe Meinie daar terecht was gekomen. Nieuwe frisse vrouwenstemmen werden destijds geworven bij de meisjeskoren in het Gooi. Meinie zong bij De Jonge Flierefluiters van de VARA. Daar heeft ze waarschijnlijk een stemtest gedaan en is vervolgens achter de radiomicrofoon gezet, ongetwijfeld onder de hoede van een ervaren collega. Misschien wel kapitein Karel Nort. Hoe lang ze het programma heeft gepresenteerd is onduidelijk. Er is vrijwel niets meer over te vinden in de Hilversumse archieven.

Het verhaal kreeg in 2007 nog een onverwacht vervolg. Ik was toen hoofd van de Nederlandse redactie van de Wereldomroep. Omdat we bijna 60 jaar bestonden liet ik twee ervaren radiomakers een serie van vier documentaires maken over de geschiedenis van de Wereldomroep.  Een van de onderwerpen was ‘radioprogramma’s voor militairen in het buitenland’. De collega’s spitten de archieven van Beeld en Geluid door en kwamen terug met fraaie historische fragmenten. Toen ik hun documentaire voor het eerst beluisterde wist ik niet wat ik hoorde: deel 4 begon met een fragment van Meinie Hogenbirk, van onze oude grammofoonplaat. Die had ik namelijk al járen eerder ingeleverd bij Beeld en Geluid, als een klein maar belangrijk stukje cultureel erfgoed. Daar was het opgeslagen voor de eeuwigheid en later gevonden door mijn collega’s. Ze hadden nooit kunnen vermoeden dat dat mijn moeder was.

O ja, de KRO, wat had die ermee te maken? Het Programma van de Strijdkrachten was ‘een uitzending van de overheid’. De omroepen waren verplicht eraan mee te werken door studio, technici en materiaal af te staan, zo legde Kleijwegt me uit. Zo kwam de plaat van moeder in een hoes van de Katholieke Radio Omroep terecht. Einde mysterie.

Hoe de Wereldomroep zelf terugkeek op 60 jaar internationale omroep

De Wereldomroep is helaas een beetje ondervertegenwoordigd in al het radio-, podcast- en tv-geweld rond 100 jaar Nederlandse radio, dat ik de afgelopen maanden met smaak heb geconsumeerd. In de zeer lezenswaardige boeken ‘Moet je horen’ van Govert van Brakel en ‘We waren erbij’ van Jan Westerhof speelt Radio Nederland Wereldomroep ook niet meer dan een bescheiden figurentenrol. En dat, terwijl in de studio’s aan de Bothalaan en later aan de Witte Kruislaan sinds 1947 heel wat meer uurtjes doortimmerde radio zijn geproduceerd dan bij de broeders en zusters ‘aan de ander kant van het hek’, dat vroeger om het Mediapark stond.

Toen de Wereldomroep in 2012 haar laatste adem uitblies, was er wel veel aandacht voor het verdwijnen van dit omroepinstituut. Maar ook toen lag de focus (te) vaak op de Wereldomroep als vakantiezender, wat uiteindelijk maar een heel klein onderdeel was van het veelzijdige en veeltalige takenpakket van RNW.

Vijf jaar eerder, in 2007, bestond de Wereldomroep 60 jaar en leek er nog geen vuiltje aan de lucht. De omroep keek vol zelfvertouwen vooruit maar gebruikte het jubileumjaar ook om haar eigen geschiedenis voor het nageslacht vast te leggen door zoveel mogelijk oude collega’s hun verhaal te laten doen. Zo ontstond de vierdelige documentaireserie ‘1947-2007, Zestig jaar Radio Nederland Wereldomroep.

Deel 1: De geschiedenis van Radio Nederland Wereldomroep

Deel 2: De geschiedenis van de taalredacties

Deel 3: De journalistieke keuzes

Deel 4: De luisteraars van de Wereldomroep

Redactie en regie van deze serie: Maarten Stultjens en Gert-Jan Wijma. Techniek: Arnold Pieterse en Rick Kingma. Archief: Martien Sleutjes en Pieter de Rooij. Verteller: Peter Veenendaal.

 

Gekozen, links gepasseerd en tenslotte toch benoemd in de raad van Hilversum

Op woensdag 16 mei word ik geïnstalleerd als raadslid voor GroenLinks in de gemeenteraad van Hilversum. Eerst gekozen als vijfde op de lijst, toen alsnog gepasseerd door een kandidate met een boel voorkeursstemmen en tenslotte toch benoemd door de burgemeester zelve omdat de gekozen kandidate van haar zetel afzag. Maar raadslid ben je pas echt als je tijdens een officiële vergadering van de raad de belofte of de eed hebt afgelegd. Binnenkort in dit theater, dus. Nieuwe horizons verkennen, nieuwe ervaringen opdoen. Die stoel die het dichtste bij staat, links voor, dat wordt mijn plek. Over backbenchers gesproken…

Foto: By Johan Bakker [CC BY-SA 4.0 (https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0)%5D, from Wikimedia Commons

Video

Stad van licht, Dudoks vergeten meesterwerk

‘Stad van licht’ is een documentaire over de oude Bijenkorf van Rotterdam, ontworpen door de beroemde architect Willem Marinus Dudok. Het gebouw werd in 1930 geopend en was het grootste en modernste warenhuis van Europa. Een sprookjespaleis van glas en steen, vol luxe producten uit de hele wereld. In mei 1940 werd het gebouw grotendeels verwoest door het Duitse bombardement op Rotterdam.

Met unieke filmbeelden, foto’s en ware verhalen heb ik geprobeerd de oude Bijenkorf weer een beetje tot leven te brengen.

Midden jaren vijftig werd het restant afgebroken en sindsdien is dit meesterwerk van bouwmeester Dudok in de vergetelheid geraakt. ‘Stad van licht’ is in mei 2015 in premire gegaan. Met unieke filmbeelden, foto’s en ware verhalen heb ik geprobeerd de oude Bijenkorf weer een beetje tot leven te brengen. Er is ook een Engelstalige versie.

Afbeelding

Met wifi bij de finale, een halve wereld verderop


Terwijl dochterlief Anne ‘haar’ Amsterdam met goed keeperswerk aan de landstitel hielp, verbeet Peter Veenendaal zich in een vliegveldbar in Singapore. Geen livebeelden, alleen Twitter bracht af en toe een verlossend woord. Met niets anders om stoom af te blazen dan zo hard mogelijk op F5 te rammen. (column uit mei 2013)

IMG_0037Daar zit je dan. De trotse vader van de keep, die in haar eerste Hoofdklassejaar meteen de finalewedstrijd om het landskampioenschap mag spelen in de goal van de Amsterdamse underdogs. Zenuwachtiger dan
dochterlief. Het hele seizoen al. En nu, op het moment supreme, helaas een halve wereld van het Bossche hockeyveld verwijderd. Dankzij een zakenreis in Azie, lang van tevoren gepland en precies een dag te lang. Nou ja, met de wijsheid van nu dan.

Terwijl de jongedames vermoedelijk het veld opkomen om zich in te spelen, zit ik in Transfer Lounge D van Changi Airport, Singapore. Het is elf over half negen, lokale tijd. In Nederland zes uur vroeger, en ruim drie kwartier voor de afslag. Ik zit in een vaal rood lederen kuipstoeltje in de buitenwijk van Harry’s Bar. Dure drankjes, vermoeide medereizigers en een kreupele barkeeper die waarachtig wel wat anders aan zijn hoofd heeft dan mijn bestelling. Maar wel goede wifi. En daar gaat het om, natuurlijk.

De verkoopster in de parfumerie vijlt haar nagels. Een jaar of achttien schat ik. Zou ze ooit van hockey hebben gehoord?

Door een wonderlijke speling van het lot – nou ja, een afspraak met de NOS, vermoed ik – hebben de KNHB-bonzen de aanvang van de wedstrijd een paar uur uitgesteld tot half vier. En dat maakte mijn urenlange overstap in Singapore ineens weer spannend: zou ik de wedstrijd ergens kunnen volgen? Dezelfde kriebel moeten voetbalfans vroeger gehad hebben, die waar ook ter wereld met een kortegolfradio en zelf-geïmproviseerde antennes krampachtig probeerden live de wedstrijden van Oranje te volgen… Echt waar, ik werkte bij die Wereldomroep.

Nog veertig minuten. Nu staan ze zeker op het veld. Bij Harry’s bar is de ergste drukte voorbij. De borrelaars hebben hun kruk inmiddels verruild voor een vliegtuigstoel. De nachtreizigers doen een dutje, of komen later. In de winkels, die overal op elkaar lijken, is het rustig. De verkoopster in de parfumerie vijlt haar nagels. Een jaar of achttien schat ik. Zou ze ooit van hockey hebben gehoord?

Die van mij moet nog achttien worden. Ik denk dat ze nu warmloopt. Zij aan zij met collega en levend voorbeeld Beth Storry, meervoudig olympisch keepster van Groot-Brittannie. Straks dansen ze elkaar om de vijf ballen het doel uit, als de killers van Amsterdam hun afmaakvaardigheden op levende doelen aanscherpen.

Een half uur nog. Ik heb mijn iPad aan de 220v hangen, dus daar zal het niet aan liggen. De wifi-indicator toont blijmoedig drie (!) volle streepjes. Yes! Maar dat zegt nog niks over de snelheid van de verbinding. Ik heb natuurlijk al lang gezien dat nos.nl de clash live gaat streamen. Maar is mijn verbinding goed genoeg om live te kijken?

‘Er is geen twijfel mogelijk’, zegt Philip. Hoge bal, strafcorner, vermoed ik. Courage, meid.

En bovendien, is het NOS-signaal in het buitenland überhaupt wel te volgen? De test met Roland Garros leverde niks op. Maar dat kan aan de rechten liggen. Als de NOS alleen de Nederlandse rechten heeft mag het buitenland niet meekijken. Dat snap ik. Maar dat geldt toch niet voor hockey? Daar zijn we toch zo trots op dat de hele wereld mag meegenieten? Of is dat mijn vaderhart, tegen beter weten in…

Vijf voor half. Ik stop met schrijven en zoek verbinding. Om 15.30 zwart beeld. Drie minuten later nog niks. Snel naar Radio 1. Het kunstprogramma Opium van de AVRO. Terug naar NOS.nl. Even hoor ik Philip Kooke, maar geen beeld. ‘Er is geen twijfel mogelijk’, zegt Philip. Hoge bal, strafcorner, vermoed ik. Courage, meid.

Nog geen vijf minuten later heb ik de hoop op live verslag opgegeven. Twitter biedt een alternatief. Via de hashtag #dbams doen diverse liefhebbers verslag. Nondeju! 1-0 achter. Mooie goal van Vorstenbosch. Ik put hoop uit het scoreverloop van een week geleden.

Na een lange stilte lees ik dat Lizzy, de andere keeper, een corner van Amsterdam stopt. In ieder geval creëren we kansen! Wel veel aanvallen, maar het lukt niet, lees ik even later. Wat een vreemde en spannende manier om een wedstrijd te volgen, een halve wereld verderop.

Ik vraag een Japanse tiener om een foto van me te nemen. Ze vindt het leuk. Hockey kent ze niet. Iets met ijs, denkt ze.

Tweede corner voor Amsterdam. De uitslag-tweet laat lang op zich wachten. Maar dan: JAAAAAA! Gelijk! Geweldig. Enkele wachtende reizigers in Singapore kijken op. Is er wat aan de hand?

Wat een heerlijke sfeer hier, meldt Het Nieuwe Bidonkrat op #dbams. Op het terras van Harry’s Bar ook, kratje! Nog vijf minuten eerste helft. Twitter zwijgt. Hard werken, weinig echte kansen, vermoed ik. Een nieuwe tweet bevestigt het beeld. Schoten op doel aan beide kanten. Mijn hartslag loopt op. Ik vraag een Japanse tiener om een foto van me te nemen. Ze vindt het leuk. Hockey kent ze niet. Iets met ijs, denkt ze. Eindelijk het rustsignaal op #dbams… Even ademhalen.

Als ik mijn ogen sluit zie ik het hockeyfeest op de tribune van Den Bosch. Ik bestel een bitter lemon bij Harry en mail de foto vast door, nu de wifi even niet nodig is. Ha, de tweede helft is begonnen. Weer stil, op Twitter. God, ik verlang nu toch wel naar live geluiden, de beelden zie ik later wel. Tim Steens of Philip Kooke die de boel lekker volpraten en de spanning opbouwen. Hier heerst de Aziatische James Last, in de gewelven van Terminal 1.

Den Bosch dringt aan. Paumen schiet op de paal. Het ergste komt nog, denk ik.

Corner voor Amsterdam. Ik denk ‘m er in. En ja hoor! 1-2! We staan voor. Eva de Goede! Een beheerste gil ontsnapt mijn lippen. Maar ik blijf kalm. De wedstrijd is nog lang. Er zal een grote storm opsteken in Den Bosch… Wat zeggen de twitteraars? Amsterdam speelt slim, een kopie van het spel van Den Bosch, lees ik. Ik vind het best. We staan voor.

Constant op ‘verversen’ drukken is net zoiets als live kijken. Ik loop hooguit een half minuutje achter. Hou vol meiden. Den Bosch dringt aan. Paumen schiet op de paal. Het ergste komt nog, denk ik.

Weer zwijgt Twitter. Dit lijden is behoorlijk gruwelijk. Op de tribune is er altijd wel iemand die het relativeert. En schreeuwen helpt ook. Maar hier niets van dat al. Ah! Tweede corner van Den Bosch gaat mis. Meteen daarop de vierde corner voor Amsterdam….. Gestopt door Lizzy. Respect. Stond vorige keer ook geweldig te keepen.

GOOOOOOOAAAAAL! Kitty van Male. Ik juich een stille Aziatische echo, digitaal vertraagd. Dit moet vast te houden zijn. Of krijgt Den Bosch nog een paar geniale ingevingen? Jemig, wat duurt een wedstrijd op deze manier lang… Wat gebeurt er toch? Is er een wanhoopsoffensief? Gelooft Den Bosch er niet meer in? Kankeren of tandenbijten?

Harry zet rugby aan op tv, met een hartstochtelijk commentaar. Als je een beetje slordig luistert is het alsof Philip Kooke in overdrive is geraakt. Nog minder dan vier minuten en Amsterdam stevent af op het landskampioenschap, meldt een Twitteraar.

Twee minuten nog. Dit moet ‘m zijn, toch? Ik loop nog digitaal achter ook… Just do it, meiden! Stilte. En dan, de verlossing: Amsterdam landskampioen. Dik verdiend, lees ik. Wat een ervaring voor dat team! En hoe bijzonder om dat zo op afstand mee te beleven. Dank, Elmke Hendrix en andere twitteraars. Hockeyvrienden, ik pak een biertje. En dan snel naar gate D34.